Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ7550

Datum uitspraak2009-09-11
Datum gepubliceerd2009-09-14
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000545-09
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt ter zake van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 17 van de Gezond- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon, veroordeeld tot een geldboete van € 660,-.


Uitspraak

Parketnummer: 24-000545-09 Parketnummer eerste aanleg: 19-994616-08 Arrest van 11 september 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Assen van 17 februari 2009 in de strafzaak tegen: [verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats], [adres], niet ter terechtzitting verschenen. Het vonnis waarvan beroep De economische politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte. Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 660,-. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat: zij op of omstreeks 30 oktober 2007 in de gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk, een ongeladen vervoermiddel waarmee één of meerdere evenhoevigen (runderen) zijn vervoerd, op de openbare weg, de [straat], heeft gebracht, terwijl dit vervoermiddel niet is gereinigd en ontsmet. Bewijsmiddelen Het hof bezigt met betrekking tot hetgeen aldus aan verdachte is ten laste gelegd de navolgende bewijsmiddelen: 1. Een proces-verbaal met nummer [nummer], op 18 december 2007 op respectievelijk ambtsbelofte en ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden ambtenaar van de Algemene Inspectiedienst, inspectie Noord en Oost Nederland, en buitengewoon opsporingsambtenaar, zakelijk weergegeven inhoudende: als relaas van verbalisanten: Op dinsdag 30 oktober 2007 omstreeks 15.00 uur bevonden wij, verbalisanten, ons in een onopvallende dienstauto. Wij zagen een vervoermiddel dat, gelet op de daarin aangebrachte ventilatieopeningen, is ingericht voor het vervoer van vee/evenhoevigen, hierna te noemen veewagen. Wij zagen dat uit de genoemde veewagen onder de laadklep door dunne mest sijpelde op de openbare weg. Wij hebben de veewagen gevolgd. Wij zagen dat de veewagen bij het dorp [plaats]een erf aan de [straat] opreed. Wij zagen vanuit onze dienstauto dat er runderen vanaf voorgenoemde veewagen werden afgeladen. Vervolgens zagen wij dat de laadklep gesloten werd. Vervolgens zagen wij genoemde chauffeur in de cabine van de veewagen stappen en vervolgens reed deze direct vanaf het erf de openbare weg, [straat], op. Wij zagen dat uit genoemde veewagen onder de laadklep door nog steeds dunne mest sijpelde op de openbare weg. Wij hebben de veewagen om 15.30 uur stilgehouden. De bestuurder antwoordde op mijn vraag: " Mijn naam en adres staan op de zijkant van mijn veewagen en als je me wilt controleren dan kun je mij volgen en thuis bezoeken". Hierop sloot genoemde bestuurder de deur van zijn cabine en reed vervolgens weg. Op 30 oktober 2007 omstreeks 19.00 uur bevonden wij, verbalisanten, ons na telefonisch contact met de heer [verdachte] op het adres [adres] te [woonplaats]. Aldaar spraken wij met [verdachte]. Ik, verbalisant, heb verdachte [verdachte] in zijn hoedanigheid als vertegenwoordiger van de verdachte [verdachte] in kennis gesteld van de begane overtreding en proces-verbaal aangezegd. Hij wilde tegenover de AID niks verklaren. Op 31 oktober 2007 bevonden wij, verbalisanten, ons op het erf van het bedrijf gevestigd aan de [adres] te [woonplaats]. De eigenaar, [naam], verklaarde ons, verbalisanten, het volgende: "[verdachte] heeft de koeien bij mij afgeladen op dinsdag 30 oktober 2007, 16 pinken en 1 stier. De wagen is bij mij helemaal uitgeladen. [verdachte] heeft na het afladen direct de laadklep omhoog gedaan en het dak laten zakken. Hij heeft zijn veewagen niet bij mij gereinigd, maar is vervolgens direct weggereden. [verdachte] weet dat hij door middel van een hogedrukreiniger bij mij kan reinigen." Bewezenverklaring Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat: zij op 30 oktober 2007 in de gemeente [gemeente], opzettelijk, een ongeladen vervoermiddel waarmee meerdere evenhoevigen (runderen) zijn vervoerd, op de openbare weg, de [straat], heeft gebracht, terwijl dit vervoermiddel niet was gereinigd en ontsmet. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 17 van de Gezond- en welzijnswet voor dieren, opzettelijk begaan door een rechtspersoon. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen. Door het vervoersbedrijf van verdachte is met een vervoermiddel op de openbare weg gereden zonder dat dit vervoermiddel, na aflevering van een aantal runderen, was gereinigd en ontsmet. Het doel van het reinigen en ontsmetten van vervoermiddelen waarin evenhoevigen worden of zijn vervoerd is het voorkomen of reductie van de insleep en de verspreiding van besmettelijke dierziekten. Verdachte heeft dit belang door haar handelen veronachtzaamd. Verdachte is blijkens een haar betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 mei 2009 eerder veroordeeld wegens het plegen van een economisch delict. Het hof zal verdachte, conform het vonnis van de economische politierechter en de vordering van de advocaat-generaal, een geldboete van na te melden hoogte opleggen. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 17 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van zeshonderdzestig euro. Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. S. Zwerwer en mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde mr. Zwerwer voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.